Een bruine egel in een hol.
Een nootje in een stekelbol.
Zwarte spin in't groene mos.
Mooie kleuren in het bos.
Een rood met witte paddenstoel.
Een groene kikker in de poel.
Ik zie bruin, groen, rood en geel.
Al die kleuren, o wat veel.
Versje :
Dag boom,
kun jij je kroon niet bukken?
Ik wil graag een nootje (kastanje, eikel,...) plukken.
Neen?
Dan roep ik vlug de wind.
Als hij waait, strooit hij meteen
wel tien nootjes (kastanjes, eikels,...) om mij heen.